Einstein had ADD – klopt dit wel?

De Nijmeegse hoogleraar psychologie Ap Dijksterhuis zei tijdens een interview met het NRC Handelsblad dat Albert Einstein ADD had. ADD staat voor Attention Deficit Disorder, in het Nederlands ‘aandachtstekortstoornis’.

Klopt het?
Dijksterhuis somt in een toelichtende mail de argumenten op voor zijn stelling: Einstein kon zich op school slecht concentreren en presteerde minder goed dan op basis van zijn intelligentie viel te verwachten. Verder zou hij erg verstrooid zijn geweest, had hij lak aan alles en concentreerde hij zich op sommige onderwerpen zo intens, dat hij alles om zich heen vergat. De psycholoog noemt Einstein daarom ‘een echt prototype’ van iemand met ADD.

Psychologe Laura Batstra van de Rijksuniversiteit Groningen vindt het achteraf stellen van diagnoses nogal onzinnig. ‘Dit laat duidelijk zien hoe psychologen met de bril van nu de geschiedenis interpreteren. Dat kan niet, want we hebben nu heel andere waarden en normen dan toen. We oordelen anders over dezelfde gedragingen.’ Tegenwoordig krijgt iemand bovendien pas de diagnose ADD wanneer er ernstige problemen zijn in het functioneren van iemand in de maatschappij. Bij Einstein was dat niet aan de orde, zegt Batstra.

De beroemde fysicus wordt vaker een moderne afwijking in de schoenen geschoven. Even googlen leert dat Einstein ook zou lijden aan dyslexie, hooggevoeligheid, asperger en ADHD. Robert Vonk, medisch historicus aan de Universiteit van Maastricht, heeft grote problemen met dergelijke claims. De biografische informatie waarop ze zijn gebaseerd, is nooit verzameld met het oog op een medische diagnose. ‘Einstein is overleden, we kunnen hem niet meer ondervragen en observeren’, zegt Vonk. ‘We moeten het doen met tweede-, derde-, vierdehands verhalen die niet de juiste bewijslast hebben om de diagnose op te baseren.’ De verhalen die Einstein en zijn naasten over hem vertelden, zijn bovendien onvolledig. ‘Mensen vertellen een verhaal, ze selecteren informatie en je weet niet wat weggelaten wordt. Misschien waren er wel factoren die de diagnose heel erg tegenspreken.’

Jeroen van Dongen, hoogleraar wetenschapsgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en Einsteinkenner, ziet zelfs nauwelijks factoren die de diagnose wél onderbouwen. ‘Het is gewoon onzin. Ik kan me nog voorstellen dat Einstein kon hyperfocussen en heel creatief was, maar ook mensen zonder ADD kunnen die kwaliteiten hebben. De andere kenmerken zie ik niet terug. Ik vermoed dat het projecteren van allerlei symptomen op Einstein motiverend kan werken: kijk, ook zo kun je veel bereiken. Maar deze labels hebben met de historische persoon niets te maken.’

Eindoordeel
De biografische gegevens over Einstein stroken niet met de symptomen van ADD. Het diagnosticeren van ADD bij dode wetenschappers is sowieso onmogelijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *